2.1 Uitgangspunten Programmabegroting 2025-2028

We staan voor een gedegen financiële koers. Een sluitende begroting en een gezond meerjarenperspectief zijn hierbij noodzakelijke randvoorwaarden. Uit deze voorjaarsrapportage blijkt dat de prognose is dat tot er voor 2025, ondanks een incidentele korting op het gemeentefonds, sprake is van een structureel sluitende begroting. De structurele lasten worden gedekt door structurele baten. In termen van de wet- en regelgeving is de begroting in 2025 materieel sluitend. Voor het opvangen van incidentele tegenvallers, is het van belang dat de Algemene dekkingsreserve (ADR) op voldoende niveau blijft. Op basis van de huidige stand is het saldo van deze reserve voldoende robuust.

Het ravijnjaar komt dichterbij. De jaren 2026 en 2027 laten een tekort zien. Ook de nieuwe jaarschijf 2028, die in deze voorjaarsrapportage wordt toegevoegd, laat een tekort zien. Dit wordt veroorzaakt door de nieuwe financieringssystematiek van het Rijk naar de gemeenten vanaf 2026. Gezien de demissionaire status van het kabinet Rutte IV, zal de uitkomst van de formatie van een nieuw kabinet bepalen hoe het gemeentefonds zich vanaf 2026 zal ontwikkelen. Eind 2023 maakte het demissionaire kabinet de afspraak dat, indien er bij het opstellen van de Voorjaarsnota 2024 nog geen nieuw kabinet zou zijn, er opnieuw zou worden gesproken over de opschalingskorting. Bij de publicatie van de Voorjaarsnota op 15 april 2024 is duidelijk geworden dat de opschalingskorting vanaf 2026 structureel wordt geschrapt. Hiervoor wordt wel een eenmalige prijs betaald, incidenteel wordt hetzelfde bedrag in 2025 uitgenomen uit het gemeentefonds. Op basis van een inschatting houden wij rekening met een eenmalig nadeel van € 5 miljoen in 2025 en een structureel voordeel van € 5 miljoen vanaf 2026. Dit verwerken wij in deze voorjaarsrapportage, de exacte uitwerking wordt bij de meicirculaire 2024 verwacht.

Daarnaast heeft het demissionair Kabinet nog een stap gezet. In de Voorjaarsnota 2023 besloot het Kabinet eenzijdig het gemeentefonds voortaan via ‘bbp-systematiek’ te indexeren. Ondanks de stabielere ontwikkeling, hield deze methodiek geen rekening met het feit dat de uitgaven voor de zorg door onder andere demografische ontwikkelingen harder stijgen dan het bruto binnenlands product. Daarmee zou het gat vanaf 2026 elk jaar verder toenemen. Het demissionair Kabinet heeft toegezegd dit gat deels te dichten door middel van een, nog uit te werken, aparte indexering op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) uitgaven. De middelen hiervoor zijn door het Rijk gereserveerd vanaf 2026.

Ondanks dat deze stappen van het demissionair Kabinet helpen het ravijn te dempen, blijft de noodzaak tot ombuigen. Van de korting op het gemeentefonds van € 3 miljard blijft, na de in de voorjaarsnota verwerkte maatregelen, nog ruim € 2 miljard overeind.

Proces ombuigingen

In de Voorjaarsrapportage 2023 is aan de raad een meerjarenbeeld gepresenteerd waarin de jaren 2026 en 2027 een tekort lieten zien. Dit tekort wordt veroorzaakt door de financieringssystematiek van het Rijk naar de gemeenten vanaf 2026, het ravijnjaar. Omdat na de meicirculaire 2023 bleek dat het meerjarenbeeld in 2026 en 2027 negatief bleef, is gestart met een proces om te komen tot een sluitend meerjarenbeeld in de Programmabegroting 2025-2028. Het voorgestelde proces hier naar toe is vastgelegd in een plan van aanpak dat op 21 december 2023 is besproken in de gemeenteraad (10232273). In die vergadering heeft de gemeenteraad in de motie ‘Haastige spoed is zelden goed’ het college opgedragen:

  • te beginnen met het inventariseren met ombuigingsopties door middel van scenario’s en daarbij aangeven wat beïnvloedbaar is en wat niet;

  • bij de Voorjaarsrapportage 2024 de ombuigingen niet in te boeken;

  • de ombuigingen pas te betrekken bij de Voorjaarsrapportage 2025 om een sluitende begroting voor 2026 te realiseren.

In de bespreking na de raadswerkgroep ombuigingen werd duidelijk dat het niet de intentie van de raad was om te stoppen met de voorbereidingen van de ombuigingen. De raad wilde ook graag zien wat de stand van de voorbereidingen was. Op 29 februari 2024 zijn om die reden aan de raad in een informatieve bijeenkomst acht denklijnen met mogelijke maatregelen aan de raad gepresenteerd. Deze denklijnen waren:

  1. we ontzien kwetsbare inwoners;

  2. een ander niveau van dienstverlening;

  3. concentreer & combineer voorzieningen;

  4. realisme in de groei;

  5. scherper aan de wind varen (technische maatregelen);

  6. meer inzet op profijtbeginsel;

  7. inkomsten in balans brengen;

  8. geen Haagse knaken, geen Haagse taken.

Op 1 maart 2024 heeft de VNG een eerste begrotingsadvies 2025 uitgebracht. Na de meicirculaire gemeentefonds 2024 zal een tweede begrotingsadvies uitgebracht worden. Het advies van 1 maart van de VNG is duidelijk anders dan vorig jaar en luidt:

  • bereid ombuigingen voor waartoe in uw gemeente besloten zal worden indien de korting van € 3 miljard vanaf 2026 niet wordt teruggedraaid of verzacht. Breng deze zo goed mogelijk in kaart, maar zet ze nog niet in gang;

  • presenteer deze gevolgen financieel én inhoudelijk zo scherp mogelijk;

  • betrek daarbij het advies van de Taskforce Taken en Middelen, die aangeven vooral te focussen op taken in medebewind. We realiseren ons dat dit voor elke gemeente een eigen afweging vraagt, die tot andere keuzes kan leiden;

  • beschrijf in ieder geval de vijf meest significante ombuigingsmaatregelen, hun consequenties en het taakveld dat daarmee geraakt wordt.

Ons college wil aansluitend op dit advies in de Programmabegroting 2025-2028 en de gesprekken in de raadswerkgroep de denklijnen met de bijbehorende maatregelen in de Programmabegroting 2025-2028 opnemen met bijbehorende consequenties voor een eerste discussie met de raad. De raad ontvangt na het zomerreces daarvoor de uitwerking van de maatregelen. Na de keuzes zullen de maatregelen in de Voorjaarsrapportage 2025 als begrotingswijziging worden verwerkt zoals dit in de motie is verwoord.

Areaalsystematiek groei van de gemeente

In de Voorjaarsrapportage 2023 heeft de raad ingestemd met het toepassen van de areaalsystematiek voor de lasten als gevolg van de groei van de gemeente. De areaalsystematiek geeft een indicatie van de financiële impact van de autonome groei op de processen. De werkelijke toerekening aan de budgetten van de programma's, op basis van de werkelijke groei van aantal inwoners en woningen in 2023, is opgenomen en wordt toegelicht in paragraaf 3.3 Ontwikkeling aantal inwoners, woningen en niet-woningen.

Onzekerheden

De onduidelijkheid over de financieringssystematiek vanaf 2026 zoals hiervoor benoemd is de grootste onzekerheid voor onze gemeente, maar ook voor alle andere gemeenten.

Inflatie en rente

In deze voorjaarsrapportage is rekening gehouden met inflatie (loon- en prijsstijgingen) op basis van de prognoses in het Centraal economisch plan (CEP) van februari 2024. Doordat we sinds de Voorjaarsrapportage 2023 werken met nacalculatie, verwachten wij dat er voldoende budget is om het vastgestelde beleid uit te voeren. De hoge inflatie lijkt, op basis van de huidige informatie, af te zwakken. Afgezien van een opwaarts basiseffect van de energieprijzen op de totale inflatie, heeft de dalende tendens van de onderliggende inflatie zich doorgezet.
Ter bestrijding van de hoge inflatie zet de Europese Centrale Bank (ECB) het rente-instrument in. De ECB streeft naar een inflatiepercentage van 2% op de middellange termijn. Vanwege de hoge inflatie zijn al enkele renteverhogingen doorgevoerd. De ECB geeft aan dat de rentetarieven nu op een niveau staan dat deze bijdragen aan het terugbrengen van de inflatie naar het doel van 2%. In deze voorjaarsrapportage wordt voor het aantrekken van langlopende geldleningen rekening gehouden met een rente van 3,75%. Omdat de Nederlandse overheid, inclusief de gemeenten, voor de kredietwaardigheid een triple A status heeft, kunnen leningen tegen relatief gunstige voorwaarden aangetrokken worden. Maar het risico bestaat dat de rente verder stijgt.

Strategische heroriëntatie

In het meerjarenbeeld is rekening gehouden met het pakket maatregelen uit de strategische heroriëntatie 2021. De ombuigingen lopen op tot € 11 miljoen in 2025 en verder. In paragraaf 3.6 Stragische heroriëntatie wordt de stand van zaken rondom de ombuigingen toegelicht. Hieruit blijkt dat een aantal posten onzeker is. In totaal gaat het om een bedrag van € 1,2 miljoen. Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat deze posten wel gerealiseerd worden. Met ingang van de Programmabegroting 2025-2028 rapporteren wij alleen nog over posten uit de strategische heroriëntatie waar er risico's of onzekerheden bestaan.

Conclusie

Vanaf 2026 is sprake van een grote onduidelijkheid als gevolg van het Rijksbeleid. Daarom is het verstandig om vanaf 2026 geen nieuwe lasten te ramen. Voorkomen moet worden dat de tekorten nog hoger worden. Hopelijk geeft de uitkomst van het formatieproces voor een nieuw kabinet snel duidelijkheid voor gemeenten. Als die duidelijkheid er is, wordt het mogelijk onderbouwde voorstellen voor een sluitend meerjarenbeeld vanaf 2026 aan de raad voor te leggen.
De financiële weerbaarheid van de gemeente is goed. Bij de Jaarstukken 2023 hebben we gezien dat vrijwel alle indicatoren schuldpositie zich in het groen of richting het groen bewegen. Dit geeft ons een goede uitgangspositie voor de aanpak van de vanaf 2026 te voorziene tekorten. Dit wordt bevestigd in de benchmarks van de VNG en BDO over de financiële positie van gemeenten op basis van de jaarrekeningcijfers 2022 (zie brief aan de raad van 12 februari 2024, kenmerk X.2024.00614).
Ons weerstandsvermogen in de vorm van de Algemene dekkingsreserve is uitstekend. Aandachtspunt blijft de ontwikkeling van de hoogte van de schuld. Met name door realisatie van de grote woningbouwprojecten zal de schuld ten opzichte van andere gemeenten hoog blijven.