3.2 Loon- en prijsontwikkelingen

Tabel 4

Omschrijving (bedragen x € 1.000; min is nadeel)

2022

2023

2024

2025

2026

Indexering exploitatiebijdrage Sportfondsen en SKWA

-211

-211

-211

-211

-211

Inflatie 2022 budgetten onderhoud openbare buitenruimte

-927

-927

-927

-927

-927

Brandstofkosten Waterwolf

-70

0

0

0

0

Indexatie loon- en prijsontwikkelingen

0

-148

-148

-148

-148

CAO gemeentepersoneel

-393

-587

-587

-587

-587

Prijsstijging contracten facilitaire diensten

-180

-180

-180

-180

-180

Totaal - Loon- en prijsontwikkelingen

-1.781

-2.053

-2.053

-2.053

-2.053

Tabel 5

Maatschappelijke ontwikkeling

Indexering exploitatiebijdrage Sportfondsen en SKWA

Beleidsdoel (bedragen x € 1.000; min is nadeel)

2022

2023

2024

2025

2026

Beleidsdoel E Inwoners beschikken over voldoende aantrekkelijke mogelijkheden om te recreëren, bewegen actief en nemen deel aan sport.

-211

-211

-211

-211

-211

De exploitatiebijdrage aan Sportfondsen Haarlemmermeer en Sportcomplex Koning Willem Alexander (SKWA) wordt jaarlijks conform de overeenkomst geïndexeerd. In 2022 is het percentage indexering conform overeenkomst 4,03%. In de Programmabegroting 2022-2025 is rekening gehouden met een algemene indexering van 1,4%.

Kwaliteit fysieke omgeving

Inflatie 2022 budgetten onderhoud openbare buitenruimte

Beleidsdoel (bedragen x € 1.000; min is nadeel)

2022

2023

2024

2025

2026

Beleidsdoel D Gemeentelijke wegen, straten en pleinen zijn goed begaanbaar, schoon en veilig.

-927

-927

-927

-927

-927

Voor indexering van budgetten is in de programmabegroting een stelpost gereserveerd. Hierbij is rekening gehouden met een geraamde prijsmutatie van 1,4% voor de materiële overheidsconsumptie volgens de macro-economische verkenningen 2021 van het CPB gehanteerd. De daadwerkelijke inflatie is echter veel hoger dan waarmee rekening is gehouden. We hebben te maken met prijsstijgingen die oplopen tot ruim 9%.

Daarnaast indexeren wij jaarlijks het contract met De Waterwolf volgens de indexeringscijfers van het CBS. De cao-lonen stijgen echter harder dan de indexering. Het verschil tussen de contractuele indexatie van loonkosten bij de Waterwolf en de daadwerkelijke verhoging volgens de cao bedraagt € 183.000. Om de bedrijfsvoering van De Waterwolf niet in gevaar te brengen compenseren wij dit verschil.

Overzicht algemene dekkingsmiddelen

Indexatie loon- en prijsontwikkelingen

Beleidsdoel (bedragen x € 1.000; min is nadeel)

2022

2023

2024

2025

2026

Onderdeel D Onvoorzien/saldo kostenplaatsen.

Loonkosten (stelpost voor nieuwe CAO)

0

-3.600

-3.600

-3.600

-3.600

Materiële budgetten

0

-1.950

-1.950

-1.950

-1.950

Subsidies en bijdragen aan derden

0

-1.070

-1.070

-1.070

-1.070

Bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen

0

-1.300

-1.300

-1.300

-1.300

Belastingen, leges en huren

0

2.465

2.465

2.465

2.465

Algemene uitkering

0

6.700

6.700

6.700

6.700

Sociale uitkeringen in natura

0

-1.393

-1.393

-1.393

-1.393

Indexatie loon- en prijsontwikkelingen

0

-148

-148

-148

-148

Jaarlijks wordt de indexering van lonen, prijzen, areaalontwikkeling en baten voor de (meerjaren)begroting vastgesteld. Voor de salarisaanpassing en prijsstijging van goederen en diensten wordt uitgegaan van de prognoses van het Centraal Plan Bureau (CPB) zoals op 9 maart 2022 gepubliceerd in het Centraal Economisch Plan 2022 (CEP).

CAO gemeentepersoneel

Beleidsdoel (bedragen x € 1.000; min is nadeel)

2022

2023

2024

2025

2026

Onderdeel D Onvoorzien/saldo kostenplaatsen.

-393

-587

-587

-587

-587

Door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de vakbonden is overeenstemming bereikt over een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die loopt van 1 januari 2021 tot en met 1 januari 2023. Hierin is een stapsgewijze salarisverhoging van in totaal 3,9% afgesproken. Daarnaast betalen gemeenten, jaarlijks een bijdrage aan de vakbonden van € 21 per voltijdsmedewerker. De financiële consequenties van de nieuwe CAO zijn vanaf 2023 meegenomen in de Programmabegroting 2023-2026. De effecten voor 2022 worden, na aftrek van de stelpost salarissen, nu geraamd.

Voor loon- en prijsmutaties is bij het berekenen van het meerjarenbeeld rekening gehouden met de volgende percentages:

  • loonkosten gemeentepersoneel 3,6%

  • materiële budgetten (goederen en diensten) 2,3%

  • inkomensoverdrachten (subsidies) 2,4%

  • sociale uitkeringen in natura, loongevoelig deel 3,4%, overige budgetten 2,4%

  • bijdrage gemeenschappelijke regelingen, loongevoelig deel 3,6%, overige budgetten 2,3%

De indexering voor inkomensoverdrachten (subsidies) is gelijk gesteld aan het inflatiecijfer van de Consumentenprijsindex (CPI). Dit conform de bestendige beleidslijn.

De opbrengsten van de Onroerendezaakbelastingen (OZB), hondenbelasting en overige tarieven (onder andere leges en huren en pachten) worden verhoogd met 2,4%, de voorspelde inflatie voor 2023 (nationaal consumentenprijsindexcijfer).
De indexatie van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de geraamde prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (Bbp) van 3,0% conform het CEP 2022.

Investeringen

Voor overheidsinvesteringen rekent het CPB met een indexatie van 2,5% voor 2023. Met deze indexatie wordt in de stelpost voor indexaties geen rekening gehouden. Per investering wordt beoordeeld of er als gevolg van loon- en prijsstijgingen extra krediet aangevraagd moet worden. Over 2022 zijn de prijsstijgingen fors hoger dan eerder geprognostiseerd. In het CEP 2022 wordt nu gerekend met een stijging van de prijzen van overheidsinvesteringen in 2022 van 5,2%. Ook voor de prijsstijgingen in 2022 geldt dat per investering wordt beoordeeld of een verhoging van het krediet noodzakelijk is. Dit is onder meer afhankelijk van de aannames die zijn gedaan ten tijde van het berekenen van het noodzakelijke krediet en of er bijvoorbeeld ruimte is in de stelpost onvoorzien waarmee in veel kredieten rekening gehouden wordt. Mocht het noodzakelijk zijn extra krediet aan te vragen dan zijn deze aanvragen opgenomen in de paragraaf Nieuwe investeringen.