In de Jaarstukken 2021 bent u geïnformeerd over de actuele bestuurlijk relevante risico’s. In deze voorjaarsrapportage zijn alleen de risico’s opgenomen die sinds de risico-inventarisatie voor de jaarstukken zijn gewijzigd of nieuw zijn. Per risico rapporteren wij over de kans dat de risicogebeurtenis zich voordoet en het mogelijke financiële gevolg daarvan. Wij doen dat door per risico aan te geven in welke kans- en gevolgklasse het risico valt.

Tabel 21 

Kans

Percentage

Gevolg

Omvang

Type

K1

10%

G1

< €0,1 miljoen

S = Structureel

K2

30%

G2

€ 0,1 miljoen - €0,4 miljoen

I = Incidenteel

K3

50%

G3

€ 0,4 miljoen - € 1 miljoen

K4

70%

G4

€ 1 miljoen - €5 miljoen

K5

90%

G5

> €5 miljoen

Actualisatie risico's

De risico's 'Gemeentefonds' en 'Invoering omgevingswet' zijn inhoudelijk gewijzigd. Bij het risico 'Gemeentefonds" (R291) is het maximum gevolg verlaagd. Deze wijziging leidt niet tot een aanpassing van de gevolgklasse, het risico blijft in gevolgklasse 5. Bij het risico 'Invoering omgevingswet' (R297) leidt de aanpassing niet tot wijziging van kans- of gevolgklasse.

Gemeentefonds (R291)

Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen (G5, K3, S)
De grootste inkomstenbron voor onze gemeente betreft de uitkering gemeentefonds (40% van de totale inkomsten van Haarlemmermeer). Het gemeentefonds wordt gevoed door het Rijk. Zowel de voeding van het fonds, als de verdeling ervan, is afhankelijk van een complex geheel van factoren. Als gevolg van externe ontwikkelingen bij de voeding en verdeling van het gemeentefonds bestaat de kans dat ons aandeel vanuit het gemeentefonds positief of negatief afwijkt van de verwachting, waardoor een niet direct te beïnvloeden voor- of nadeel in de begroting ontstaat.

De grootste onzekerheid bij de ontwikkeling van het gemeentefonds betreft het accres. De omvang van het gemeentefonds beweegt mee met de rijksuitgaven. Zo leiden extra uitgaven bij het Rijk tot een hogere storting in het gemeentefonds, en leiden bezuinigingen tot een lagere storting (ook wel trap-op, trap-af). Bij het kwantificeren van deze ontwikkeling zijn wij bij de Programmabegroting 2022-2025 uitgegaan uit van een afwijking van maximaal 1%, dit heeft een structureel effect van € 2,2 miljoen op onze begroting. Daarnaast zal het gemeentefonds worden herijkt. De omvang van het gemeentefonds blijft gelijk, de middelen worden alleen anders verdeeld over de gemeenten. Begin juli 2021 is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een aangepast verdeelmodel voor de herijking van het gemeentefonds gepubliceerd, naar aanleiding van de vragen van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) over het oorspronkelijke voorstel. Daarnaast is er in december 2021 een (geactualiseerde) tabel gepresenteerd met de effecten per gemeente gebaseerd op het peiljaar 2019. Op basis van het laatste aangepaste model ontstaat er een structureel nadeel van € 2,4 miljoen. In de Voorjaarsrapportage 2021 is reeds rekening gehouden met een nadeel van € 0,5 miljoen. Daarmee resteert er naar de laatste inzichten een maximaal nadeel voor het meerjarenbeeld van € 1,9 miljoen. Met dit nadeel houden we vanaf deze voorjaarrapportage rekening in de meerjarenbegroting, waardoor de omvang van het risico is verkleind. Op 19 oktober 2021 heeft de ROB advies uitgebracht over het voorstel voor de nieuwe verdeling van het gemeentefonds. De ROB constateert in zijn advies dat de nieuwe verdeling een verbetering is ten opzichte van de huidige verdeling, maar stelt wel dat de nieuwe verdeling niet ongeclausuleerd kan worden ingevoerd. In reactie daarop stellen de fondsbeheerders daarom een stapsgewijze invoering voor en het maximeren van het bedrag van de herverdeeleffecten. Op 10 februari 2022 is de brief met de reactie vanuit de algemene ledenvergadering van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verstuurd. Hierin benadrukt de VNG dat volledig recht gedaan moet worden aan de aanbevelingen vanuit het ROB advies, de eerder door het ministerie van BZK gegeven reactie gaat hierin nog niet ver genoeg. Ook wordt nogmaals benadrukt dat ‘de koek’ moet worden vergroot.

In de Maartbrief 2022 over het gemeentefonds is bekend gemaakt dat de beheerders van het gemeentefonds, de minister van BZK en de staatssecretaris van Financiën, besloten hebben om de nieuwe verdeling van het gemeentefonds per 1 januari 2023 in te voeren. De raad is hierover geïnformeerd per brief van 26 april 2022 (X.2022.02570). Omdat nog nader onderzoek wordt gedaan naar de overige eigen middelen en de minister de verevening van de algemene middelen in samenhang wil bezien, is besloten het vereveningspercentage van de Onroerendezaakbelastingen nog niet aan te passen. Dit heeft gevolgen voor het herverdeeleffect per gemeente. Helaas kunnen wij op basis van de beschikbare informatie niet berekenen wat het effect voor onze gemeente is. De definitieve herverdeeleffecten worden bekend gemaakt in de meicirculaire 2022.

Beheersmaatregel: veranderen van de gevolgen (beheersen)
Actief volgen van publicaties (onder andere circulaires) van het ministerie van BZK en verwerken van de uitkomsten in de P&C cyclus.

Invoering omgevingswet (R297)

Veiligheid (G5, K3, S)

In de Programmabegroting en de Jaarstukken is de invoering van de Omgevingswet als risico opgenomen. Inmiddels is in februari door het kabinet besloten de ingangsdatum van de Omgevingsdatum te bepalen op 1 januari 2023. Het risico is verder ongewijzigd.

Vervallen risico's

Sociaal domein - Participatiewet, Wmo en Jeugdwet kan duurder uitvallen (R6)

Zorg en werk (G5, K5, S)

De risico's met betrekking tot de open einde-regelingen voor de WMO, de Participatiewet en de Jeugdwet waren tot nog toe gebundeld. In deze voorjaarsrapportage zijn deze separaat opgenomen, waarmee het risico R6 komt te vervallen. De nieuwe risico's zijn hieronder toegevoegd (R321, R322, R323).

Sociaal domein - beleidswijziging hulp bij het huishouden (R301)

Zorg en werk (G5, K3, S)
Als gevolg van een beleidswijziging hulp bij het huishouden moesten we aanvragen hulp bij het huishouden in het kader van de Wmo per 2022 ruimhartiger toekennen. Het risico Wmo wordt integraal benaderd onder R323, daarmee komt R301 te vervallen.

Nieuwe risico's

Verhoogde instroom vluchtelingen (R319)

Diverse programma's (G, K, I)
Een vluchtelingenstroom is op gang gebracht door de Russische inval in Oekraïne. Veel inwoners van Oekraïne zijn hun land al ontvlucht. Een stroom van vluchtelingen is inmiddels in Nederland gearriveerd en er zijn nog vluchtelingen onderweg. Onduidelijk is de omvang van het aantal vluchtelingen waar de gemeente Haarlemmermeer mee te maken krijgt en de daarbij behorende toename aan inschrijving van vluchtelingen. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en BZK zijn op dit moment in overleg met elkaar. Dit vanwege de bijzondere situatie waarbij niet uitgesloten kan worden dat er vanuit politiek-bestuurlijke standpunten wijzigingen plaatsvinden. Voor nu geldt dat in alle gevallen de normale procedure rondom inschrijving in de BRP gevolgd moet worden. Dit kan leiden tot verhoogde werkdruk waarbij geen reguliere oplossing kan worden gevonden binnen de huidige dienstverlening. Een maatwerkoplossing is mogelijk benodigd. Bovendien speelt er een financieel risico in verband met de mogelijke langdurige en kostbare inzet van tolken in dit proces. Bij de najaarsrapportage zal indien nodig financiële bijsturing plaatsvinden.

Sociaal domein - Participatiewet en wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening kunnen duurder uitvallen (R321)

Zorg en werk (G4, K5, S)

De gemeente moet de zorg, ondersteuning en inkomensvoorzieningen die nodig is, aanbieden en betalen. De Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening zijn zogenaamde open-einde regelingen. Hoeveel kosten we jaarlijks maken, is vooraf niet precies te voorspellen. Vooraf is niet precies bekend hoeveel vraag er is en welke inkomensvoorzieningen onze inwoners nodig hebben.

Door de daling van de koopkracht is het aannemelijk dat meer inwoners een beroep doen om minimaregelingen (bijzondere bijstand) en schuldhulpverlening. Daarnaast bestaat de kans dat het Rijk de uitkeringskosten van de Bbz light en de uitvoeringskosten van de energietoeslag en de Bbz light niet of niet volledig compenseert. Risico bestaat dat er meer kosten worden gemaakt dan begroot. Ook aanbestedingen en indexering van tarieven kunnen in 2023 en daarop volgende jaren voor hogere kosten zorgen. Risico is dat er meer kosten worden gemaakt dan begroot.

Beheersmaatregel: Behouden van dit risico op basis van een zichtbare onderbouwing (accepteren)
Door middel van forecasting monitoren we de budgetten en maken we prognoses. In de reguliere P&C-cyclus wordt hierover gerapporteerd.

Sociaal domein - Jeugdwet kan duurder uitvallen (R322)

Zorg en werk (G4, K5, S)

De gemeente moet de zorg, ondersteuning en inkomensvoorzieningen die nodig is, aanbieden en betalen. De Jeugdwet is een zogenaamde open-einde regeling. Hoeveel kosten we jaarlijks maken, is vooraf niet precies te voorspellen. Vooraf is immers niet precies bekend hoeveel vraag er is en welke zorg onze jeugdigen nodig hebben. Daarnaast is nog niet in te schatten wat het effect van het opheffen van de coronamaatregelen op de vraag naar zorg betekent. We zien een trendbreuk bij bepaalde zorgcategoriën ten opzichte van afgelopen twee jaar. Het Rijksbeleid op Jeugdzorg en de nog niet vastgestelde Hervormingsagenda Jeugd brengen ook nog onzekerheden met zich mee.

Meerjarig is rekening gehouden met een volumegroei voor Jeugd en Wmo voor de jaren 2023 tot en met 2026 van respectievelijk 4,5%, 2%, 2% en 2%. Risico bestaat dat de daadwerkelijke volumegroei hoger is dan de geprognosticeerde volumegroei en er meer kosten worden gemaakt dan begroot.

Ook aanbestedingen en indexering van tarieven kunnen in 2023 en daarop volgende jaren voor hogere kosten zorgen. Risico is dat er meer kosten worden gemaakt dan begroot.

Beheersmaatregel: Behouden van dit risico op basis van een zichtbare onderbouwing (accepteren)
Door middel van forecasting monitoren we de budgetten en maken we prognoses. In de reguliere P&C-cyclus wordt hierover gerapporteerd.

Sociaal domein - Wet Maatschappelijke Ondersteuning kan duurder uitvallen (R323)

Zorg en werk (G4, K5, S)

De gemeente moet de zorg, ondersteuning en inkomensvoorzieningen die nodig is, aanbieden en betalen. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is een zogenaamde open-einde regeling. Hoeveel kosten we jaarlijks maken, is vooraf niet precies te voorspellen. Vooraf is niet precies bekend hoeveel vraag er is en welke maatschappelijke ondersteuning onze inwoners nodig hebben. Daarnaast is nog niet in te schatten wat het effect van het opheffen van de coronamaatregelen op de vraag naar maatschappelijke ondersteuning is. We zien vooralsnog geen tempering in de groei van de vraag naar maatschappelijke ondersteuning. Maar eerder een toename bij specifieke doelgroepen als gevolg van het gevoerde beleid van extramuralisering en zo thuis mogelijk de zorg aan te bieden.

Meerjarig is rekening gehouden met een volumegroei voor Jeugd en Wmo voor de jaren 2023 tot en met 2026 van respectievelijk 4,5%, 2%, 2% en 2%. Risico bestaat dat de daadwerkelijke volumegroei hoger is dan de geprognosticeerde volumegroei en er meer kosten worden gemaakt dan begroot.

Ook aanbestedingen en indexering van tarieven kunnen in 2023 en daarop volgende jaren voor hogere kosten zorgen. Risico is dat er meer kosten worden gemaakt dan begroot.

Beheersmaatregel: Behouden van dit risico op basis van een zichtbare onderbouwing (accepteren)
Door middel van forecasting monitoren we de budgetten en maken we prognoses. In de reguliere P&C-cyclus wordt hierover gerapporteerd.

Exploitatie flexwoningen Sarabande

Wonen (G3, K5, I)

Landelijk is er een pilot Flexwonen gestart door het Rijk. Flexwoningen bieden ruimte aan spoedzoekers, starters of jongeren (23+) en aan maximaal 50% vergunninghouders waardoor reguliere woningen vaker vrijkomen voor regulier woningzoekenden. Voor de panden aan de Sarabande 7A, de Lutulistraat 140 en de Etta Palmstraat 236-270 is in 2021 een aanbesteding doorlopen voor een exploiterende partij die de Sarabande tevens kan transformeren. Flexwonen NH heeft deze aanbesteding gewonnen en heeft de vergunning voor het verbouwen van het pand aan de Sarabande in oktober 2021 aangevraagd.

Bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag zijn problemen gerezen rond de duur dat het tijdelijke schoolgebouw geëxploiteerd kan worden als flexwoonlocatie. In plaats van de beoogde en overeengekomen 15 jaar, blijkt dit nog maar mogelijk te zijn tot 28 december 2030. Dit komt omdat door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is geconstateerd dat het bestaande schoolgebouw al meerdere jaren tijdelijk is vergund op basis van de regels voor bestaande bouw in het Bouwbesluit, en er dus nog maar maximaal 8,5 jaar resteren voor tijdelijk woongebruik. Omdat er met flexwonen een exploitatietermijn is afgesproken van 15 jaar zal een aanvullende opdracht overeen moeten worden gekomen voor een kortere exploitatie periode. Omdat het exacte extra bedrag nog niet bekend is nemen wij dit op als risico in de VJR. Wij verwachten dat bij de najaarsrapportage dit bedrag bekend is

Beheersmaatregel: Wegnemen van de risicobron (beheersen)
Er wordt een aanvullende opdracht overeen gekomen voor de kortere exploitatieperiode.