2.1 Uitgangspunten Programmabegroting 2026-2029

We staan voor een gedegen financiële koers. Een sluitende begroting en een gezond meerjarenperspectief zijn hierbij noodzakelijke randvoorwaarden. De jaarschijf 2025 blijft in deze voorjaarsrapportage positief. Vanaf 2026 zou dat beeld, zonder de in deze voorjaarsrapportage verwerkte maatregelen, structureel anders zijn geweest. In de Programmabegroting 2025-2028 is aan de raad een meerjarenbeeld gepresenteerd waarin de jaren 2026 tot en met 2028 een tekort lieten zien. Ook de jaarschijf 2029, die in deze voorjaarsrapportage is toegevoegd, kent een tekort. Dit tekort is veroorzaakt door de lagere inkomsten vanuit het Rijk vanaf 2026, het ravijnjaar. Het Rijk was voornemens het gemeentefonds vanaf 2026 met € 2,4 miljard te korten. De afgelopen tijd zijn de bestuurlijke verhoudingen met het Rijk, meer dan ooit, op scherp komen te staan. Vanuit de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is de druk opgevoerd. Zo is er aangekondigd dat de gemeenten naar de rechter zouden stappen en zich terug zouden trekken uit het woonakkoord en het zorgakkoord. De Raad van State heeft adviezen gepubliceerd waarin is aangegeven dat het budgettaire niveau voor gemeenten toereikend moet zijn. Daarbij heeft het rapport 'Groeipijn' van de deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd (commissie Van Ark) duidelijk gemaakt dat het Rijk tekort is geschoten naar de gemeenten. Dit heeft ertoe geleid dat het Rijk bij de publicatie van de Voorjaarsnota 2025 middelen heeft vrijgemaakt voor gemeenten. Op basis van het rapport van de commissie van Ark zijn er middelen toegevoegd voor de jaren 2025, 2026 en 2027. Daarmee is de belangrijkste druk op het jeugdzorgdossier op de korte termijn weggenomen en wordt er (deels) recht gedaan aan het principe dat medebewindstaken worden vergoed. Vanaf 2028 verwacht het Rijk dat de maatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd het beoogde effect hebben en heeft het Rijk het besparingspotentieel met € 0,5 miljard verhoogd. Naast de incidentele middelen ontvangen gemeenten een structureel bedrag dat oploopt tot € 424 miljoen om de terugval in het gemeentefonds iets te dempen. Van het ravijn resteert dan nog € 2 miljard. Het betreft een gedeeltelijke compensatie, maar is een stap in de goede richting. De verwachte effecten van de Voorjaarsnota 2025 van het Rijk zijn verwerkt in deze voorjaarsrapportage. Al met al is het onvoldoende om onze begroting vanaf 2026, zonder de maatregelen waar de raad toe besloten heeft, sluitend te maken.

Wij nemen onze verantwoordelijkheid. In de Gemeentewet is opgenomen dat de raad erop moet toezien dat de begroting structureel en reëel in evenwicht is. De provinciale toezichthouder beoordeelt of dit het geval is. Daarbij wordt gekeken dat of het eerste jaar (2026) of het laatste jaar (2029) van de begroting met structurele middelen sluitend wordt gemaakt. In het eerste geval moet het jaar daarop weer omgebogen worden, er wordt dan maar een beperkt bedrag omgebogen. In het tweede geval moet een groot bedrag worden omgebogen met maatschappelijke consequenties. Dat is ook een door de raad gevoeld dilemma. In de raadsvergadering van 24 oktober 2024 hebben wij de breed gedragen mening gehoord om niet meteen ingrijpend om te buigen, maar om ook tijd te kopen en keuzes aan een nieuwe coalitie te laten. De raad heeft bij de vaststelling van de Programmabegroting 2023-2026 besloten dat wanneer als gevolg van de onzekere financieringssystematiek van het Rijk naar de gemeenten tekorten ontstaan, maximaal de laatste twee jaren van het meerjarenbeeld negatief mogen staan (2022.0001893). Wij hebben daarom de raad een pakket maatregelen aangeboden waarin de jaren 2026 en 2027 structureel sluitend worden gemaakt. De raad heeft op 13 maart 2025 unaniem ingestemd (11753909) met dit pakket. Na de verkiezingen is er dan ruimte voor de nieuwe coalitie om keuzes te maken voor het structureel sluitend maken vanaf 2028. De maatregelen voor 2026 en 2027 worden in deze voorjaarsrapportage structureel verwerkt. Ter dekking van de in deze voorjaarsrapportage verwerkte mutaties worden er in 2026 en 2027 extra bedragen uit de Algemene dekkingsreserve onttrokken. Dit is aanvullend op de eerder afgesproken maatregel ‘Structurele inzet Algemene dekkingsreserve’. De onttrekking uit de Algemene dekkingsreserve op grond van het pakket van maatregelen wordt een jaarschijf eerder ingezet voor een bedrag van € 3,3 miljoen in 2026. In 2027 wordt de maatregel uit het pakket verhoogd met € 4,1 miljoen en komt daarmee uit op een bedrag van € 5,4 miljoen in 2027. De jaren 2026 en 2027 zijn daarmee sluitend, vanaf 2028 en 2029 loopt het tekort op tot
- € 17,9 miljoen.

Deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd (commissie Van Ark)

Op basis van het rapport 'Groeipijn' van de deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd (commissie Van Ark) heeft het Kabinet bij de Voorjaarsnota 2025 middelen toegevoegd voor de periode tot en met 2027. Deze compensatie is verwerkt in deze voorjaarsrapportage. De commissie heeft geadviseerd om de geconstateerde landelijke tekorten over 2023 en 2024 voor 50% ten laste van het Rijk te laten komen en voor 50% ten laste van de gemeenten. Over de compensatie met terugwerkende kracht van (de helft) van de tekorten over 2023 en 2024 is nog niets bekend. Het kabinet heeft toegezegd ruimte te zoeken om deze tekorten alsnog te compenseren en de VNG gevraagd de juridische procedure op te schorten. Verder adviseerde de commissie dat het Rijk voor de volumegroei en de indexatie van de jeugdzorg niet uit moet gaan van de Bbp-systematiek, maar van specifieke indexaties. Dit zal worden betrokken in het tweede advies van de commissie, waarin ook zal worden geadviseerd over een reëel financieel kader vanaf 2028.

Areaalsystematiek groei van de gemeente

In de Voorjaarsrapportage 2023 heeft de raad ingestemd met het toepassen van de areaalsystematiek voor de lasten als gevolg van de groei van de gemeente. De areaalsystematiek geeft een indicatie van de financiële impact van de autonome groei op de processen. De werkelijke toerekening aan de budgetten van de programma's, op basis van de werkelijke groei van aantal inwoners en woningen in 2024, is opgenomen en wordt toegelicht in paragraaf 3.3 Ontwikkeling aantal inwoners, woningen en niet-woningen.
Het beoogde resultaat van de toepassing van de areaalsystematiek en het proces is in 2024 geëvalueerd. De raad is hierover per brief op 31 januari 2025 (XS-25010708.784) geïnformeerd. Hieruit is gebleken dat de areaalsystematiek een goed instrument is. Met deze aanpassing in de wijze van ramen van de baten en lasten is een stap gezet om te komen tot een robuuster financieel beleid. Doordat de autonome stijging van met name de lasten door de groei van onze gemeente meerjarig wordt begroot, is het beeld per jaar vollediger geworden. Het risico dat we overvallen worden door niet sluitende begrotingsjaren als gevolg van de groei wordt hierdoor verminderd. De aandachtspunten met betrekking tot openbare ruimte en op beleidsdoelen in het sociaal domein zijn verwerkt in deze voorjaarsrapportage en worden toegelicht in paragraaf 3.3 Ontwikkeling aantal inwoners, woningen en niet-woningen.

Onzekerheden

Inflatie en rente

In deze voorjaarsrapportage is rekening gehouden met inflatie (loon- en prijsstijgingen) op basis van de prognoses in het Centraal economisch plan (CEP) van februari 2025. Doordat we sinds de Voorjaarsrapportage 2023 werken met nacalculatie, verwachten wij dat er voldoende budget is om het vastgestelde beleid uit te voeren. Na de hoge inflatie in 2022 en 2023 hebben inflatiepercentages zich in 2024 weer genormaliseerd nabij het streefdoel van 2% van de Europese Centrale Bank (ECB). Wel blijft de inflatie in Nederland hoger dan in de rest van de Europese Unie en zijn de geopolitieke omstandigheden zeer onzeker. Dit zien we ook terug in de rentepercentages, Ter bestrijding van hoge inflatie zette de ECB het rente-instrument in. Na diverse verhogingen in 2022 en 2023, is de rente sinds juni 2024 in zes stappen naar beneden bijgesteld. In deze voorjaarsrapportage wordt voor het aantrekken van langlopende geldleningen rekening gehouden met een rente van 3,00%. Dit leidt tot een rentevoordeel dat in deze voorjaarsrapportage is verwerkt. Omdat de Nederlandse overheid, inclusief de gemeenten, voor de kredietwaardigheid een triple A status heeft, kunnen leningen tegen relatief gunstige voorwaarden aangetrokken worden. Maar het risico bestaat dat de rente, gezien de onzekere geopolitieke ontwikkelingen, weer gaat stijgen.

Conclusie

Het ravijnjaar is nabij. Wij maken de jaarschijf 2026 en 2027 sluitend op basis van het raadsvoorstel Maatregelen tekort begrotingsjaren 2026 en 2027. Daarnaast verwerken we in deze voorjaarsrapportage alleen noodzakelijke mutaties. Voorkomen moet worden dat de tekorten vanaf 2028 nog hoger worden. Op deze wijze creëren wij rust, voldoen wij aan de eisen van de toezichthouder en zijn er na de verkiezingen nog keuzes te maken door een nieuwe coalitie. De financiële weerbaarheid van onze gemeente is goed. Bij de Jaarstukken 2024 hebben we gezien dat vrijwel alle indicatoren schuldpositie zich versterkt hebben. Dit geeft ons een goede uitgangspositie, ondanks dat wij minder middelen van het Rijk ontvangen. Dit wordt bevestigd in de benchmarks van de VNG en BDO over de financiële positie van gemeenten op basis van de jaarrekeningcijfers 2023 (zie brief aan de raad van 4 februari 2025, kenmerk XS-25012410.809). Ons weerstandsvermogen in de vorm van de Algemene dekkingsreserve is uitstekend. Aandachtspunt blijft de ontwikkeling van de hoogte van de schuld. Met name door realisatie van de grote woningbouwprojecten zal de schuld ten opzichte van andere gemeenten hoog blijven.