In de Notitie schuldpositie 2023, door de raad vastgesteld op 23 maart 2023 (7282099), is opgenomen dat in de P&C-producten wordt gerapporteerd over de ontwikkeling van de indicatoren die worden gebruikt om de ontwikkeling van de schuld te monitoren. Dit betreft de indicatoren:

  1. Netto schuldquote

  2. Lasten schuldpositie

  3. Solvabiliteit

De drie indicatoren laten de volgende ontwikkeling zien ten opzichte van de Programmabegroting 2025-2028:

Netto schuldquote

P&C-product

2025

2026

2027

2028

2029

Voorjaarsrapportage 2025 (juni 2025)

73%

87%

103%

110%

109%

Programmabegroting 2025-2028 (oktober 2024)

87%

104%

118%

127%

Lasten schuldpositie

P&C-product

2025

2026

2027

2028

2029

Voorjaarsrapportage 2025 (juni 2025)

5,5%

6,8%

7,8%

8,7%

9,7%

Programmabegroting 2025-2028 (oktober 2024)

7,7%

8,0%

8,4%

9,8%

Solvabiliteit

P&C-product

2025

2026

2027

2028

2029

Voorjaarsrapportage 2025 (juni 2025)

32,9%

30,8%

28,7%

27,6%

27,9%

Programmabegroting 2025-2028 (oktober 2024)

32,6%

29,1%

27,4%

25,9%

Toelichting

De ontwikkeling van de netto-schuldquote is positiever dan de prognoses in de Programmabegroting 2025-2028. Dit wordt veroorzaakt door zowel de deler- als noemereffecten. Bij de delereffecten wordt de lagere netto schuld in grote mate veroorzaakt door het doorschuiven en realistischer ramen van de geplande investeringen. Daarnaast is de omvang van de vooruitvangen specifieke uitkeringen (SPUK's) in 2024 toegenomen door andere andere klimaatmiddelen, mobiliteitspakketten en de MRA regiodeal. Deze middelen zullen in de toekomst besteed worden, maar de ontvangen voorschotten zorgden er nu voor dat er minder langlopende leningen hoefden worden aangetrokken. Bij de noemereffecten houden we ten opzichte van de Programmabegroting 2025-2028 bij deze voorjaarsrapportage rekening met meer inkomsten. Het betreft onder meer de verwerking van de septembercirculaire, voorjaarsnota Rijk, middelen voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne en hogere baten als gevolg van het ramen van de voorlopige beschikking van de gebundelde uitkering (BUIG). Op de langere termijn spelen ook de extra opbrengsten van de maatregelen sluitende begroting als het kostendekkend maken van de leges en het verhogen van de toeristenbelasting mee. Door deze hogere inkomsten valt de netto schuldquote per saldo lager uit.

De indicator lasten schuldpositie laat ook meerjarig een verbetering zien ten opzichte van de Programmabegroting 2025-2028. Aan de delerzijde is voor de berekening van de rentelasten voor de benodigde (her)financiering voor zowel kort geld (tot de kasgeldlimiet) als voor langlopende geldleningen voor alle jaren in deze voorjaarsrapportage rekening gehouden met 3%. In de Programmabegroting 2025-2028 werd nog uitgegaan van 3,75%. Aan de noemerzijde spelen ook de de hogere baten mee.

In lijn met de andere indicatoren laat de verwachte solvabiliteit meerjarig een verbetering zien. Dit wordt veroorzaakt doordat er minder langlopende geldleningen hoefden te worden aangetrokken in verband met de eerdergenoemde redenen met betrekking tot de investeringen. Het eigen vermogen vormt daarmee een groter deel van de totale passiva waardoor de solvabiliteit beter uitvalt.

Conclusie

In 2025 staan twee van de drie indicatoren op groen. De solvabiliteit staat op oranje, maar komt structureel hoger uit dan bij de ramingen in de Programmabegroting 2025-2028. Vanaf 2027 springt een tweede indicator op oranje, de netto schuldquote. De stijging binnen het meerjarenperspectief is echter minder groot dan bij de Programmabegroting 2025-2028 werd voorzien. Bij deze indicator speelt ook mee dat de inkomsten vanuit het gemeentefonds vanaf 2026 lager zijn, dit effect wordt nu afgezwakt door de extra inkomsten die in deze voorjaarsrapportage worden verwerkt. Bij geen van de indicatoren is binnen het meerjarenperspectief een overschrijding van de grenswaarden van rood (meer) in beeld. Conform de notitie schuldpositie 2023 komen maatregelen uit het handelingsrepertoire pas in beeld als twee van de drie kernindicatoren structureel op rood springen.

De ontwikkeling van de schuld blijft wel een punt van aandacht. Door de noodzakelijke vervangings- en uitbreidingsinvesteringen zal de schuld stijgen. Ook de macro-economische effecten zoals de inflatie en de onzekere geopolitieke omstandigheden kunnen van invloed zijn op de schuldratio's.

Berekeningswijze en normen

De berekeningswijze van de indicatoren met de bijbehorende normen is als volgt:

1. Netto schuldquote

Figuur 1

De gehanteerde norm van de indicator is:

Codering

Percentage

Groen

0% - 89%

Oranje

90% - 129%

Rood

130% en hoger

2. Lasten schuldpositie

Figuur 2

De gehanteerde norm van de indicator is:

Codering

Percentage

Groen

0% - 12,4%

Oranje

12,5% - 14,9%

Rood

15% en hoger

3. Solvabilteit

Figuur 3

De gehanteerde norm van de indicator is:

Codering

Percentage

Groen

>50%

Oranje

20-50%

Rood

<20%