In deze voorjaarsrapportage wordt de gemeenteraad geïnformeerd over de financiële en beleidsmatige stand van zaken van het lopende begrotingsjaar 2023. Verder wordt het meerjarenbeeld herijkt en worden de kaders gegeven voor de Programmabegroting 2024-2027.

Door onduidelijkheid over de jaarlijkse financiële bijdrage vanuit het Rijk is het lastig een sluitende begroting te maken. In deze voorjaarsrapportage wordt dat duidelijk, doordat in 2026 en 2027 het financiële resultaat door structurele tekorten in de min komt. Het financiële beeld is dus niet rooskleurig en medeafhankelijk van waar het Rijk in de meicirculaire mee gaat komen. Ook in 2023 komen we geld tekort, maar dat komt door incidentele tekorten.

Naast de onzekerheid over de rijksbijdrage, worden de financiën sterk beïnvloed door de hoge inflatie, nadat die jarenlang redelijk stabiel was. De huidige inflatie wijkt behoorlijk af van de prognoses van het Centraal Planbureau (CPB). Gezien deze grote verschillen wordt vanaf deze voorjaarsrapportage een systematiek ingevoerd van nacalculatie van de indexering van de baten en de lasten in verband met inflatie.

Verder wordt in het meerjarenbeeld in deze voorjaarsrapportage rekening gehouden met de autonome groei van de lasten als gevolg van de groei van de gemeente.

Niet alle investeringsplannen van de gemeente worden op tijd uitgevoerd. Dat komt vaak door externe factoren. Om te zorgen dat de kapitaallasten van de investeringen niet te veel beslag leggen op de beschikbare middelen, is de te verwachten realisatiegraad geactualiseerd.

Een sluitende begroting en een gezond meerjarenperspectief zijn noodzakelijke randvoorwaarden voor een gedegen financiële koers. Dit betekent dat er zowel op korte als lange termijn sprake moet zijn van een evenwicht tussen de structurele baten en lasten. Voor het opvangen van incidentele tegenvallers is het van belang dat de Algemene dekkingsreserve op voldoende niveau blijft. Op basis van de huidige stand is het saldo van deze reserve voldoende robuust.