In de Jaarstukken 2020 bent u geïnformeerd over de actuele bestuurlijk relevante risico’s, inclusief de risico's als gevolg van de coronacrisis. In deze voorjaarsrapportage zijn alleen de risico’s opgenomen die sinds de risico-inventarisatie voor de jaarstukken zijn gewijzigd of nieuw zijn. Per risico rapporteren wij over de kans dat de risicogebeurtenis zich voordoet en het mogelijke financiële gevolg daarvan. Wij doen dat door per risico aan te geven in welke kans- en gevolgklasse het risico valt.
Tabel 18
Kans | Percentage | Gevolg | Omvang | Type |
---|---|---|---|---|
K1 | 10% | G1 | < €0,1 miljoen | S = Structureel |
K2 | 30% | G2 | € 0,1 miljoen - €0,4 miljoen | I = Incidenteel |
K3 | 50% | G3 | € 0,4 miljoen - € 1 miljoen | |
K4 | 70% | G4 | € 1 miljoen - €5 miljoen | |
K5 | 90% | G5 | > €5 miljoen |
Nieuwe risico’s
Invoering omgevingswet (R297)
Veiligheid (G5, K3, S)
In deze voorjaarsrapportage zijn twee aanvragen opgenomen met betrekking tot de Omgevingswet: kosten voor de applicatie Digitaal Stelsel Omgevingswet en kosten voor het maken van het omgevingsplan. Op dit moment geeft een aantal omstandigheden reden om de Omgevingswet hier op te nemen:
- De datum van inwerkingtreding is nog niet definitief bepaald en hangt wat de VNG betreft af van het budgetneutraal kunnen invoeren van de Omgevingswet. De VNG zal het rijk oproepen om extra middelen ter beschikking te stellen als budgetneutrale invoering onhaalbaar blijkt; - De financiële effecten van de Omgevingswet worden landelijk nog onderzocht; - De eerste landelijke financiële evaluatie is in 2022 en betreft alleen de transitiekosten van de invoering van de Omgevingswet, nog niet de structurele effecten;
- De eerste integrale financiële evaluatie naar de effecten van de stelselherziening staat voor het najaar van 2023 gepland.
De financiële effecten bestaan uit eenmalige effecten, waaronder de transitiekosten, en structurele effecten. Wat betreft de transitiekosten gaat het om kosten zoals programmakosten, personeelskosten voor invoering Omgevingswet, aansluitkosten op Digitaal Stelsel Omgevingswet, opleidingskosten, organisatieontwikkeling en invoering nieuwe instrumenten (waaronder het omgevingsplan). De transitiekosten voor overheden (2021) liggen met € 1,3 tot 1,9 miljard hoger dan de destijds (2016) geraamde bedragen van € 190 mln. - € 268 mln (bron: Integraal Financieel Beeld, Kokx de Voogd, 11 maart 2021).
Het is lastig om de financiële impact voor de gemeente Haarlemmermeer te kwantificeren. De impact verschilt per gemeente en hangt van veel factoren af. De VNG geeft voor gemeenten met 100.000+ inwoners indicatief het volgende aan: De invoeringskosten voor grote gemeenten liggen tussen de € 5,6 mln en € 8,9 mln. Het merendeel van deze kosten betreft het maken van het omgevingsplan (in Haarlemmermeer naar verwachting drie jaar à € 1,45 miljoen). De structurele effecten hangen sterk af van de beleids- en inrichtingskeuzes die de gemeenteraad en het college nog zullen maken. Er zijn drie scenario’s mogelijk, bij elk scenario geeft de VNG bandbreedtes aan:
1. basisscenario: het scenario waarin alleen rekening gehouden wordt met de verandering van de rijksregels, dus zónder gebruikmaking van de decentrale beleidsruimte. Het effect ligt dan tussen de -/- € 35.000 tot +/+ € 160.000;
2a. het scenario waarin alle decentrale ruimte financieel gedreven ingevuld wordt. Dit scenario geeft aan wat een gemeente financieel zou kunnen bereiken, de bovengrens van het effect. Het effect ligt in dit scenario tussen de -/- € 55.000 tot +/+ € 1,0 miljoen;
2b. het scenario waarin alle decentrale ruimte juist niet financieel gedreven ingevuld wordt. Dit scenario geeft eigenlijk de ondergrens van het effect aan. Het effect is in dat geval -/- € 200.000 tot +/+ € 150.000.
Samenvattend: de invoeringskosten voor Haarlemmermeer worden geraamd tussen de € 5,6 en € 8,9 mln. De structurele effecten liggen tussen de -/- € 200.000 en +/+ € 1,0 mln. De VNG benadrukt dat dit indicaties zijn, die met voorzichtigheid moeten worden behandeld.
Beheersmaatregel: veranderen van de gevolgen (beheersen)
Bij de transitiekosten kan besloten worden de transitietijd langer of korter te maken en er kan gekozen worden de implementatie in hoog of laag tempo te doen. Hoe korter de transitietijd en hoe hoger het implementatietempo, hoe minder kosten. Dit is echter alleen te realiseren als de aanvraag in deze voorjaarsrapportage gehonoreerd wordt. Verder zal de VNG bij het rijk aandringen om kostenneutrale invoering van de Omgevingsplan. Het ministerie van BZK laat momenteel financiële onderzoeken doen. Wij volgen deze ontwikkelingen op de voet.
Implementatie nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving (R305)
Overzicht Overhead (G, K, S)
De gemeente dient wet- en regelgeving na te leven. Wetswijzigingen behoren daarom tijdig geïmplementeerd te worden (met vertaling naar dienstverlening en werkprocessen en eigen gemeentelijke verordeningen en formats) zodat de dienstverlening aan inwoners en ondernemers dienovereenkomstig kan plaats vinden. De invoering van nieuwe of gewijzigde wetgeving leidt in de basis tot de volgende risico’s voor de gemeente Haarlemmermeer:
Compliance: Een niet tijdige implementatie van nieuwe of gewijzigde wetgeving leidt tot een verhoogd risico dat de uitgevoerde dienstverlening niet in overeenstemming is met vigerende wet en regelgeving. Dit risico kan leiden tot negatieve consequenties voor de gemeente inzake de op handen zijnde rechtmatigheidsverantwoording 2021. Daarnaast is sprake van een hogere kans op claims van benadeelde partijen ingevolge het niet naleven van de geldende wet- en regelgeving (reputatieschade).
Financieel: Er is sprake van een mogelijke financieel risico, doordat geen of onvoldoende middelen binnen de organisatie beschikbaar zijn om te voldoen aan de nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving. Tevens bestaat de mogelijkheid dat opleiding voor bestaande medewerkers noodzakelijk is om voldoende kennis te vergaren over de veranderde wet- en regelgeving. Onvoldoende middelen en/of opleidingen leggen een financieel beslag op de huidige organisatie.
Beheersmaatregel: veranderen van de gevolgen (beheersen)
De gemeente Haarlemmermeer identificeert de genoemde risico’s en initieert beheersmaatregelen om de negatieve consequenties van deze risico’s zo veel mogelijk te beperken. Binnen de organisatie is sprake van eigenaarschap voor iedere wet. Dit eigendom dient ervoor zorg te dragen dat de gevolgen voor de organisatie ingevolge nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving tijdig worden geïdentificeerd. Initiëren van vervolgactiviteiten naar aanleiding van de identificatie van de gevolgen zijn tevens onderdeel van het eigenaarschap.
Actualisatie risico's
Het risico 'Sociaal domein - Participatiewet, Wmo en Jeugdwet kan duurder uitvallen' is inhoudelijk geactualiseerd, waarbij zowel het minimum als het maximum gevolg omlaag is bijgesteld. Daarbij blijft het risico wel in kans- en gevolgklasse 5. Bij het risico 'Sociaal domein - beleidswijziging hulp bij het huishouden' is de kans aangepast.
Sociaal domein - Participatiewet, Wmo en Jeugdwet kan duurder uitvallen (R6)
Zorg en Werk (G5, K5, S)
De gemeente moet de zorg, ondersteuning en voorziening levensonderhoud die nodig is, aanbieden en betalen. De Participatiewet, Wmo en Jeugdwet zijn zogenaamde open-einde regelingen. Hoeveel kosten we jaarlijks maken, is vooraf niet precies te voorspellen. Vooraf is niet precies bekend hoeveel vraag er is en welke zorg, ondersteuning en voorziening levensonderhoud onze inwoners nodig hebben. Door de maatschappelijke impact van het coronavirus verwachten we dat in 2021 meer inwoners een beroep op voorzieningen levensonderhoud zullen doen (bijstand, bijzondere bijstand, bijstand zelfstandigen en schuldhulpverlening). Meerjarig is rekening gehouden met een volumegroei voor Jeugd en Wmo van respectievelijk 5,6%, 2,8%, 2% en 2% voor de jaren 2022 tot en met 2025. Risico bestaat dat de daadwerkelijke volumegroei hoger is dan de geprognosticeerde volumegroei en er meer kosten worden gemaakt dan begroot. Ook aanbestedingen, indexering van tarieven en maatwerk betreffende de continuiteitsbijdrage voor zorgaanbieders kunnen in 2021 en daarop volgende jaren voor hogere kosten zorgen. Risico is dat er meer kosten worden gemaakt dan begroot. Naar aanleiding van de ingediende mutaties in deze voorjaarsrapportage is zowel het minimum als het maximum financieel gevolg van dit risico naar beneden bijgesteld (ten opzichte van de Jaarstukken 2020).
Beheersmaatregel: veranderen van de gevolgen (beheersen)
Door middel van forecasting monitoren we de budgetten. In de reguliere P&C-cyclus wordt hierover gerapporteerd.
Sociaal domein - beleidswijziging hulp bij het huishouden (R301)
Zorg en Werk (G5, K3 (was K4), S)
Als gevolg van een beleidswijziging hulp bij het huishouden moeten we aanvragen hulp bij het huishouden in het kader van de Wmo per 2022 ruimhartiger toekennen. Bij gemeenten met een vergelijkbaar karakter als dat van Haarlemmermeer blijkt dat het percentage inwoners dat gebruikt maakt hulp bij het huishouden ten opzichte van het totaal aantal inwoners kan wisselen van 0,2% tot 2,5%. In Haarlemmermeer is het percentage inwoners dat op dit moment hulp bij het huishouden ontvangt 1,2% ten opzichte van het totaal aantal inwoners. Het effect van de beleidswijziging is niet te voorspellen op basis van de situatie bij gemeenten met een vergelijkbaar karakter. Risico bestaat dat het aantal inwoners dat gebruikt maakt van hulp bij het huishouden toeneemt en er meer kosten zullen worden gemaakt dan begroot.
Beheersmaatregel: veranderen van de gevolgen (beheersen)
Door middel van een duidelijk gefaseerde en projectmatige aanpak willen borgen dat de financiële gevolgen beperkt blijven en dat de operationele gevolgen van de beleidswijziging opgevangen kunnen worden.