Ontwikkelingen sociaal domein
In 2021 hebben we in het sociaal domein nog volop te maken met de directe gevolgen van de coronacrisis. Het effect op de langere termijn is moeilijk in te schatten.
Coronamaatregelen
Hier en nu speelt vooral het uitvoeren van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandigen (Tozo) en de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK).
De Tozo – inmiddels is er sprake van Tozo 4 – is een van de maatregelen van het kabinet om ondernemers te ondersteunen tijdens de coronacrisis. De regeling is voor zelfstandig ondernemers, waaronder zzp’ers. Het voorziet in een aanvullende uitkering voor levensonderhoud als het inkomen door de coronacrisis tot onder het sociaal minimum daalt. En in een lening voor bedrijfskapitaal om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te vangen. De verwachting is dat de Tozo na 1 juli 2021 gaat landen in de Bijstand voor zelfstandigen (Bbz).
De TONK is recent als extra maatregel toegevoegd. Met de TONK vergoeden we via de bijzondere bijstand een deel van de kale woonlasten. De TONK is ingevoerd per 1 februari 2021, is per begin maart operationeel en kan aangevraagd worden over de periode 1 januari tot 1 juli 2021. De aanvraag is ineens voor de hele periode en wordt in één keer uitbetaald.
De continuïteitsbijdrage (compensatie omzetverlies) voor zorgaanbieders is per 1 juli 2020 beëindigd. Voor 2021 is er met het rijk geen generieke continuïteitsregeling afgesproken. De VNG doet de oproep aan gemeenten maatwerk te verlenen als de continuïteit van een instelling in het geding is. Voor alleen het doelgroepenvervoer is besluitvorming in voorbereiding om een beperkte omzetgarantie voor het vraagafhankelijke Wmo-vervoer tot 1 maart 2021 te kunnen bieden.
De vergoeding voor meerkosten (om aan de eisen van het RIVM te kunnen voldoen) wordt voor 2021 verlengd. Meerkosten worden door het rijk aan gemeenten vergoed.
Oplopend tekort
De begroting van het Programma Zorg en Werk bedraagt € 112,4 miljoen en is onvoldoende om de te verwachten kosten te dekken. In 2021 verwachten wij een tekort van € 13,6 miljoen. Dit tekort wordt voor € 3,0 miljoen euro gedekt door specifieke toegewezen algemene dekkingsmiddelen. Dit resulteert in een tekort van € 10,6 miljoen voor het Programma Zorg en Werk (dit is € 9,7 miljoen voor beleidsdoel A+ B en € 0,9 miljoen voor beleidsdoel D) en voor de daaropvolgende jaren is dat € 0,8 miljoen per jaar hoger. Deze verwachting is gebaseerd op het historisch gebruik, het te verwachten gebruik en te verwachten prijseffecten van het verlengen dan wel aangaan van nieuwe raamovereenkomsten in 2021.
In de begroting van beleidsdoelen A en B is een taakstelling opgenomen die momenteel de hoogte heeft van € 1,4 miljoen (negatief). In de Voorjaarsrapportage 2021 is aangeven op welke posten er een tekort is ten opzichte van de primaire begroting van dit programma en waar dus nog extra dekking nodig is. Dit tekort bedraagt € 8,3 miljoen voor beleidsdoelen A en B. Doordat de taakstelling negatief op de begroting drukt hebben we meer dekking nodig, namelijk € 9,7 miljoen, om aan onze verplichtingen te kunnen voldoen. Op het moment dat de Voorjaarsrapportage 2021 wordt vastgesteld maakt deze taakstelling onderdeel uit van de opgave in de strategische heroriëntatie.
Het Rijk heeft aangekondigd gemeenten in 2021 incidenteel te compenseren voor de extra kosten op jeugdhulp. Dat is voor Haarlemmermeer € 3,3 miljoen wat het tekort in 2021 verlaagd naar € 7,3 miljoen (dit is € 6,4 miljoen voor beleidsdoel A+B en € 0,9 miljoen voor beleidsdoel D).
Voor de jaarlijkse volume- en tariefstijgingen zijn in de gemeentebegroting twee stelposten opgenomen (dus niet in het programma Zorg en Werk). Tot nog toe hebben deze stelposten de volume- en tariefstijging onvoldoende kunnen compenseren. Deze stelposten houden rekening met een stijgingspercentage zoals geprognosticeerd door het CBS en gemeld in het Centraal Economisch Plan (CEP). Deze stelposten zijn voor 2021 ingezet in deze voorjaarsrapportage. Meerjarig is in de prognose uitgegaan van een volumegroei voor Jeugd en Wmo van 5,6%, 2,8%, 2% en 2% voor de jaren 2022 tot en met 2025. Het percentage voor 2022 is vastgesteld op basis van trendcijfers gegenereerd uit onze historische data die betrekking hebben op de drie hoofdcategorieën: Jeugdzorg zonder verblijf (JZV), WMO en Jeugdzorg met verblijf (JMV). Vanaf 2023 is gekozen voor een afvlakking van de groei. Hiervoor is de stelpost volumegroei Jeugdzorg en Wmo 2022-2025 opgenomen in de gemeentebegroting. Risico bestaat dat de daadwerkelijke volumegroei hoger is dan de geprognosticeerde volumegroei en er meer kosten worden gemaakt dan begroot. Voor tariefstijgingen houden we meerjarig het CEP-percentage aan. Hiervoor is de stelpost indexatie sociale uitkeringen in natura opgenomen in de gemeentebegroting. Op het moment van nieuwe aanbestedingen of indexering van tarieven kunnen we pas bepalen of dit voor het lopende jaar voldoende is. Risico is dat er meer kosten worden gemaakt dan begroot.
Vanaf 2022 houden we rekening met een compensatie door het Rijk van 50% van het macro landelijke tekort van € 1,5 miljard (gebaseerd op het AEF-rapport ‘Stelsel in groei’). Op 28 mei jl. heeft de arbitragecommissie een duidelijke uitspraak gedaan over het geschil tussen de VNG en het Rijk. De commissie oordeelt dat er extra rijksbudget beschikbaar moet worden gesteld om de jeugdzorg duurzaam te verbeteren. In ons meerjarenbeeld houden wij er op een realistisch manier rekening mee dat deze middelen beschikbaar worden gesteld. Nu het Rijk voor 2021 al extra middelen ter beschikking heeft gesteld voor jeugdhulp, wat neerkomt op circa 50% van het door AEF becijferde tekort, achten wij het verantwoord ook in 2022 en verder hiermee rekening te houden. We hebben in de stelpost gemeentefonds een structurele compensatie van € 3,1 miljoen opgenomen. Het risico bestaat dat deze compensatie niet (geheel) ontvangen wordt.
Recapitulerend zijn in deze voorjaarsrapportage de volgende mutaties verwerkt voor de beleidsdoelen A en B:
Tabel 17
Omschrijving (bedragen x € 1.000; - is nadeel) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
Volumestijging Jeugdzorg en Wmo 2021 | -1.048 | -1.048 | -1.048 | -1.048 | -1.048 |
Prijsstijging Jeugdzorg en Wmo | -1.035 | -1.035 | -1.035 | -1.035 | -1.035 |
Persoonsgebonden budgetten (PGB's) | -450 | -450 | -450 | -450 | -450 |
Jeugdzorg zonder verblijf | -6.108 | -6.469 | -6.469 | -6.469 | -6.469 |
Jeugdzorg met verblijf | -2.033 | -2.033 | -2.033 | -2.033 | -2.033 |
Wet maatschappelijke ondersteuning | -1.232 | -1.424 | -1.424 | -1.424 | -1.424 |
Diverse overige mutaties | -106 | -314 | -314 | -314 | -314 |
Subtotaal extra lasten beleidsdoelen A en B | -12.012 | -12.773 | -12.773 | -12.773 | -12.773 |
Stelpost volumegroei jeugdzorg en Wmo 2022-2025 | -3.119 | -4.779 | -5.996 | -7.238 | |
1. Totaal extra lasten beleidsdoel A en B | -12.012 | -15.892 | -17.552 | -18.769 | -20.011 |
Specifieke dekking: | |||||
Volumegroei jeugdzorg en Wmo vanuit algemene uitkering | 1.048 | 2.088 | 3.160 | 4.228 | 5.300 |
Stelpost indexatie sociale uitkering in natura | 1.035 | 1.035 | 1.035 | 1.035 | 1.035 |
Overige specifieke dekkingen | 190 | 140 | 140 | 140 | 140 |
2. Subtotaal specifieke dekking | 2.273 | 3.263 | 4.335 | 5.403 | 6.475 |
3. Subtotaal (1+2) | -9.739 | -12.629 | -13.217 | -13.366 | -13.536 |
Extra compensatie Rijk: | |||||
Extra middelen jeugdzorg via algemene uitkering | 3.350 | ||||
Stelpost compensatie jeugdzorg op basis van rapport AEF | 0 | 3.066 | 3.066 | 3.066 | 3.066 |
4. Subtotaal extra compensatie Rijk | 3.350 | 3.066 | 3.066 | 3.066 | 3.066 |
Totaal (3+4) | -6.389 | -9.563 | -10.151 | -10.300 | -10.470 |
Volume- en tariefstijgingen die hoger uitvallen dan geprognosticeerd zijn onderdeel van het risico ‘Participatiewet, Wmo en Jeugdzorg kunnen duurder uitvallen’ zoals opgenomen in het hoofdstuk Actualisatie risico's. Het risico van het niet ontvangen van compensatie van het Rijk vanaf 2022 valt onder het risico 'Gemeentefonds' zoals opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van de Jaarstukken 2020.
Landelijk onderzoek naar structurele middelen
Onderzoeksbureau AEF heeft in opdracht van het Rijk (ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Financiën, Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten onderzocht of er structureel extra middelen nodig zijn voor de uitvoering van de Jeugdwet, en welke maatregelen er genomen kunnen worden om de kosten te verlagen. Op 15 december 2020 is dit onderzoek 'Stelsel in groei, een onderzoek naar financiële tekorten in de jeugdzorg verschenen’.
Kern van de uitkomst van het AEF-onderzoek is dat gemeenten in 2019 € 1,5 tot 1,8 miljard tekort kwamen. Wel schetst het onderzoek een aantal mogelijkheden om de kosten te verlagen. De uitkomsten van het rapport worden meegenomen bij de kabinetsformatie.
Stand van zaken maatregelen
Om de transformatie in het sociaal domein kracht bij te zetten, maar ook om kosten te besparen dan wel kosten te beheersen, werken we aan vijf maatregelen. Deze maatregelen moeten een bijdrage leveren aan de taakstelling in het sociaal domein. We schetsen hier kort de stand van zaken.
Aanpak van multiproblematiek:
Op basis van onze eerdere bevindingen werken we in 2021 een maatwerkroute voor multiproblematiek uit. Daarnaast starten we een proef met het individualiseringsprincipe in de Participatiewet. Inkomen blijkt namelijk van cruciaal belang om een doorbraak te bereiken op andere leefgebieden. Ook besteden we gericht aandacht aan huisvesting. Daarvoor geldt eigenlijk hetzelfde: Zonder dak boven je hoofd is het moeilijk functioneren. In 2021 maken we een koppeling met de maatwerkaanpak van het Rijk, om snel te kunnen schakelen met de juiste contactpersoon. Hierbij wordt samengewerkt met de uitvoeringsorganisaties het Centraal Administratie Kantoor (CAK), het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Aan verbreding met meer uitvoeringsorganisaties wordt landelijk gewerkt.
Inzet op praktijkondersteuners j-GGZ bij de huisartsen:
Per 1 januari 2021 worden de praktijkondersteuners structureel ingezet bij de Zorggroep Haarlemmermeer en Stichting Gezondheidscentra Haarlemmermeer. Ook de huisartsenpraktijk in Spaarndam zet binnenkort een praktijkondersteuner in. Zij kunnen advies inwinnen bij een kinderpsychiater. Ook is het mogelijk dat de kinderpsychiater de jeugdige een keer ziet. Zo zetten we in op het beperken van de instroom in generalistische en specialistische j-GGZ en dat jeugdigen direct op de juiste plek terechtkomen.
Samen met verwijzers beperken van de instroom in geïndiceerde hulp:
We blijven inzetten op kostenbewustzijn en normaliseren. Ook onderzoeken we kostenbeperkende maatregelen in lijn met het AEF-onderzoek. We kijken hoe we beter kunnen sturen op maatwerkovereenkomsten.
Samen met aanbieders beheersen van kosten:
We peilen de bereidheid bij aanbieders om gedurende de lopende contracten in te stemmen met het instellen van een budgetplafond. Ook zijn we met hen in gesprek over het niet doorvoeren van prijsindexaties. Breder kijken we naar de mogelijkheden voor kostenbeperkende maatregelen bij het aangaan van nieuwe raamovereenkomsten. In toenemende mate voeren we gesprekken met meer aanbieders tegelijk.
Handhaving en naleving van Jeugdwet en Wmo/terugdringen oneigenlijk gebruik:
Wij zijn aangesloten bij het Informatie Knooppunt Zorgfraude, doen onderzoek op basis van signalen van onrechtmatigheden, onderzoeken preventieve maatregelen en zetten in op risicogestuurd werken.
Nieuwe taken
De ingangsdatum van de Wet inburgering is uitgesteld naar 1 januari 2022.
De verantwoordelijkheid voor beschermd wonen gaat over van de centrumgemeenten naar alle gemeenten. Dit gaat gepaard met een herverdeling van middelen. In december 2020 is duidelijk geworden dat deze financiële herverdeling uitgesteld is naar 1 januari 2023. Het nieuwe kabinet neemt een definitief besluit over het nieuwe verdeelmodel. De inhoudelijke voorbereiding op de doordecentralisatie gaat ondertussen onverminderd voort. Vanaf 2022 zijn gemeenten al verplicht samen beslissingen te nemen over beschermd wonen. Een besluit over de toekomstige regionale samenwerkingsvorm en -afspraken wordt in 2021 genomen.
Woonplaatsbeginsel
Per 1 januari 2022 verandert het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet. Uitgangspunt in de nieuwe situatie is de gemeente waar de jeugdige zijn woonadres heeft volgens de Basisregistratie Personen (BRP). Dit geldt alleen voor jeugd zonder verblijf. Voor jeugdhulp met verblijf geldt als woonplaats de gemeente waar de jeugdige onmiddellijk voorafgaande aan zijn verblijf zijn woonadres (in de zin van de BRP) had. De gemeente waar de jeugdige vandaan komt, blijft dus verantwoordelijk, ook financieel. Deze wijziging kan tot meer of minder kosten leiden, het uitgangspunt is dat deze via het gemeentefonds worden gecompenseerd.
Organisatie sociaal domein
Binnen de ambtelijke organisatie is een structurele mismatch tussen de beschikbare formatie en het werkpakket dat valt onder beleidsdoel D. Het in de Voorjaarsrapportage 2020 aangekondigde capaciteitsonderzoek is uitgevoerd. Er is een herberekening van de benodigde formatie gemaakt. Op basis van normtijden uit dit capaciteitsonderzoek en een (groeiend) klantenbestand van inmiddels 2.200 bijstandsgerechtigden en 6.000 aanvragen bijzondere bijstand is de huidige formatie niet toereikend. Voor een kwalitatief goede uitvoering is aanvullend extra formatie nodig.
In 2020 was het vijf jaar geleden dat de decentralisaties in het sociaal domein plaatsvonden. Vorig jaar is de balans opgemaakt en een onderzoek uitgevoerd naar de sturing en samenhang van de ambtelijke organisatie binnen het sociaal domein. Op basis van deze analyse is een ontwikkelagenda gemaakt. De ontwikkelagenda is gestart met elf organisatorische opdrachten voor het sociaal domein gericht op vier sporen, te weten:
- het Haarlemmermeers model
- professionele sturing van de ambtelijke organisatie
- strategische partnerschappen
- informatie-gestuurd werken.
Vanaf februari 2021 wordt hier in integrale projectgroepen aan gewerkt.
Digitale ondersteuning sociaal domein
In de Najaarsrapportage 2020 informeerden wij u dat wij ontevreden waren over de prestaties van de leverancier van het beoogde regiesysteem Gidso. Inmiddels heeft de gemeente een vaststellingsovereenkomst met de leverancier ondertekend. Dit betekent ook dat wij voorlopig langer doorgaan met het bestaande systeem MensCentraal.
Vanwege de lopende aanbesteding hebben wij de afgelopen jaren enkele noodzakelijke (wettelijke) aanpassingen gedaan in MensCentraal. Ook worden niet alle functionaliteiten (goed) gebruikt. Daarom zijn wij gestart met het doorontwikkelen van MensCentraal. Het doel is om het systeem beter te laten aansluiten op onze gewenste dienstverlening en processen op het gebied van zorg. Daarbij wordt gebruik gemaakt van al het voorwerk dat reeds is uitgevoerd voor het project Gidso.