3.2 Loon- en prijsontwikkelingen

Tabel 4 

Omschrijving (bedragen x € 1.000; min is nadeel)

2021

2022

2023

2024

2025

Indexatie loon- en prijsontwikkelingen

0

110

110

110

110

Totaal - Loon- en prijsontwikkelingen

0

110

110

110

110

Tabel 5 

Overzicht algemene dekkingsmiddelen

Indexatie loon- en prijsontwikkelingen

Beleidsdoel (bedragen x € 1.000; min is nadeel)

2021

2022

2023

2024

2025

Onderdeel D Onvoorzien/saldo kostenplaatsen.

Loonkosten (stelpost voor nieuwe CAO)

0

-1.390

-1.390

-1.390

-1.390

Materiële budgetten

0

-980

-980

-980

-980

Subsidies en bijdragen aan derden

0

-700

-700

-700

-700

Bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen

0

-560

-560

-560

-560

Belastingen, leges en huren

0

1.470

1.470

1.470

1.470

Algemene uitkering

0

2.800

2.800

2.800

2.800

Sociale uitkeringen in natura

0

-530

-530

-530

-530

Indexatie loon- en prijsontwikkelingen

0

110

110

110

110

Jaarlijks wordt de indexering van lonen, prijzen, areaalontwikkeling en baten voor de (meerjaren)begroting vastgesteld. Voor de salarisaanpassing en prijsstijging van goederen en diensten wordt uitgegaan van de prognoses van het Centraal Plan Bureau (CPB) zoals op 31 maart 2021 gepubliceerd in het Centraal Economisch Plan 2021 (CEP).

Voor loon- en prijsmutaties is bij het berekenen van het meerjarenbeeld rekening gehouden met de volgende percentages:

  • loonkosten gemeentepersoneel 1,5%
  • materiële budgetten (goederen en diensten) 1,4%
  • inkomensoverdrachten (subsidies) 1,5%
  • sociale uitkeringen in natura 1,0%
  • bijdrage gemeenschappelijke regelingen, loongevoelig deel 1,5%, overige budgetten 1,4%
  • investeringsbudgetten 1,9%

De indexering voor inkomensoverdrachten (subsidies) is gelijk gesteld aan het inflatiecijfer van de Consumentenprijsindex (CPI). Dit conform het beleid dat is vastgelegd in het Subsidiebeleidskader Haarlemmermeer 2012. Dit inflatiecijfer blijft achter bij de landelijke loonindexaties. Dit betekent voor onze gesubsidieerde instellingen dat zij het surplus aan loonkosten uit eigen middelen moeten voldoen. Voor een aantal organisaties is de consequentie hiervan dat ze moeten bezuinigen.

De opbrengsten van de Onroerendzaakbelastingen (OZB), hondenbelasting en overige tarieven (onder andere leges en huren en pachten) worden verhoogd met 1,5%, de voorspelde inflatie voor 2022 (nationaal consumentenprijsindexcijfer).
De indexatie van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de geraamde prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (Bbp) van 1,6% conform het CEP 2021.