Hieronder worden belangrijke ontwikkelingen in de voortgang, accentverschuivingen in bestaand beleid of noemenswaardige wijzigingen die (nog) geen consequenties hebben op het resultaat benoemd.
Invoering omgevingswet
De Omgevingswet brengt een grote stelselwijziging in het omgevingsrecht en een nieuwe manier van werken in de ontwikkeling en het beheer van de fysieke leefomgeving. De reikwijdte van de wet strekt zich uit van strategische visie, gebiedsontwikkeling en beheer tot vergunningverlening, handhaving en toezicht en de bijbehorende (digitale) informatievoorziening en dienstverlening. De impact van de wet is daarmee groot. De invoering van de wet heeft ook gevolgen voor de gemeentelijke baten en lasten.
In de zomer van 2020 besluiten de Tweede en Eerste Kamer over de definitieve invoeringsdatum (naar verwachting 1 juli 2021 of 1 januari 2022). Er zijn vier belangrijke producten te onderscheiden: de omgevingsvisie, het omgevingsplan, de omgevingsvergunning en het omgevingsloket.
Omgevingsvisie
In maart 2020 is de concept-omgevingsvisie door de gemeenteraad besproken. Na de zomer volgt de ontwerp-omgevingsvisie, die na een terinzagelegging in het eerste kwartaal van 2021 definitief kan worden vastgesteld door de gemeenteraad.
Omgevingsplan
Het omgevingsplan wordt vastgesteld in 2022. Per 1 januari 2021 geldt een omgevingsplan van rechtswege (de bestaande bestemmingsplannen zullen tezamen het nieuwe omgevingsplan vormen). Ter voorbereiding daarop worden de huidige bestemmingsplannen gestandaardiseerd en gedigitaliseerd. De verordeningen zijn reeds samengevoegd in de Verordening fysiek domein (2019.0031932).
Omgevingsvergunning
Als de wet van kracht wordt, geldt een standaard vergunningsverleningsprocedure van acht weken en moet er afgestemd worden met andere overheden. Er vinden pilots plaats en onderzoeken naar het efficiënter inrichten van het proces. Voor de omgevingsvergunningen zal in de zomer van 2020 een (reeds genomen) raadsbesluit inwerkingtreden over vergunningsvrijheid.
Omgevingsloket
Bij de start van de wet is de informatie over de fysieke leefomgeving digitaal toegankelijk voor iedereen via het landelijke Omgevingsloket. Dit vraagt om standaardisatie van gegevens en het maken van diverse koppelingen. In januari 2020 is een nieuwe applicatie aangekocht om de aansluiting met het landelijke Digitaal Stelsel Omgevingswet te kunnen realiseren. De doorontwikkeling van het landelijke Digitaal Stelsel Omgevingswet loopt tot 2024.
Baten en lasten
De totale omvang van de financiële gevolgen is op dit moment nog niet aan te geven. De komende periode worden de benodigde stappen gezet om deze in beeld te brengen. Duidelijk is dat de wet directe gevolgen heeft voor de gemeentelijke leges. Zo worden de ruimtelijke en de bouwtechnische vergunning gesplitst en wijzigt de complexiteit van de planactiviteiten. Ook biedt de wet de mogelijkheid dat de raad kan besluiten dat een deel van de kleinschalige wabo-vergunningen komt te vervallen. Genoemde punten zijn van invloed op de omvang van de gemeentelijke kosten en daardoor op de huidige leges. En als laatste biedt de wet de mogelijkheid om voor nieuwe activiteiten (waar onder milieuvergunningen) leges te gaan heffen.
Onderzocht wordt op welke wijze in de toekomst gebruik gaat worden gemaakt van de mogelijkheden om de vergunningplicht voor kleinschalige bouwwerken te laten vervallen en leges te gaan heffen voor milieuvergunningen. Het is nu vanwege de nog te maken bestuurlijke keuzes nog te vroeg om een indicatie te geven van de reikwijdte en financiële omvang van deze nieuwe te heffen leges.
Welke budgetten door de Omgevingswet worden beïnvloed en wat de impact daarvan is op de omvang van de betrokken lasten en baten wordt onderzocht. Dit geldt ook voor de aan de leges voor milieuvergunningen toe te rekenen kosten, de tariefstelling en de gevolgen voor de lokale heffingen, waaronder de kostendekkendheid van de leges. In de Programmabegroting 2021 – 2024 en in de legesverordening 2021 met de bijbehorende tarieventabel zullen de noodzakelijke mutaties, indien en waar mogelijk, worden verwerkt.
Stikstofproblematiek
De stikstofproblematiek heeft ook voor onze gemeente gevolgen. Zo zal een aantal projecten vertraging oplopen, of in het geheel geen doorgang vinden. Tot nu toe is het mogelijk gebleken de meeste projecten doorgang te laten vinden ondanks de stikstofproblematiek. Daarmee zijn de financiële risico’s voor onze gemeente beperkt.
Integraal huisvestingsplan onderwijs
Met het Integraal huisvestingsplan onderwijs (IHP) heeft het college een aantal opdrachten geformuleerd, waaronder een tweejaarlijkse actualisatie. Deze actualisatie heeft het inhoudelijk karakter van een voortgangsrapportage, zie 2019.0057843. In 2020 is de financiële vertaling van deze voortgangsrapportage uitgevoerd. Hierin zijn onder andere actuele leerlingenaantallen, woningbouw ontwikkelingen en recente bouwprijzen opgenomen. Tegelijkertijd heeft de gemeente in dialoog met de schoolbesturen gekeken naar een realistische investeringsplanning. Deze dialoog heeft geresulteerd in een meer realistische planning waarbij een realisatiegraad investeringen van 75% aannemelijk is. Naarmate we meer ervaringen op doen kan dit worden bijgesteld.
Ontwikkelingen sociaal domein
In de Najaarsrapportage 2019 schetsten wij het beeld van een toenemende vraag naar zorg en ondersteuning, met als gevolg dat we in het afgelopen jaar jeugdzorg en Wmo niet binnen het daarvoor beschikbare budget konden uitvoeren. Dit beeld blijft onveranderd van kracht. Door de maatschappelijke impact van het coronavirus verwachten we dat meer inwoners een beroep zullen doen op voorzieningen levensonderhoud (bijstand, bijzondere bijstand, bijstand zelfstandigen). Het is nog niet bekend in welke mate we hiervoor door het Rijk worden gecompenseerd. De zorg- en veiligheidsketen is sterk in beweging. Op dit moment zijn de financiële effecten nog onvoldoende duidelijk, maar we sluiten niet uit dat de kosten zullen toenemen.
Verwacht tekort op jeugdzorg en Wmo
Voor 2020 verwachten we een tekort van € 1,9 miljoen op jeugdzorg en Wmo. In de berekening van dit tekort is rekening gehouden met het vrijvallen van een stelpost van € 1 miljoen voor volumegroei, die was geraamd bij de algemene uitkering, ten gunste van de budgetten van jeugdzorg en Wmo. Dit tekort gaat uit van gelijkblijvende zorgvolumes: een afname van het volume heeft als gevolg dat het tekort daalt, een toename dat het tekort stijgt. Met een aantal maatregelen (zie hierna) geven we invulling aan de taakstelling in het sociaal domein van € 1,5 miljoen waartoe in de Voorjaarsrapportage 2018 besloten is. Hiermee willen we het tekort terugbrengen. Hoe dan ook, wij zullen te allen tijde onze wettelijke taken uitvoeren en onze inwoners díe zorg en ondersteuning geven die zij nodig hebben.
Maatregelen
In aanvulling op al bestaande maatregelen, in casu de aanpak van multiproblematiek en de inzet van praktijkondersteuners jGGZ bij de huisartsen, werken we momenteel enkele andere voorstellen uit die het besparen van dan wel beheersen van kosten kracht bij zetten. Het gaat om het samen met verwijzers beperken van de instroom in geïndiceerde hulp, het samen met aanbieders beheersen van de kosten én handhaving en naleving van Jeugdwet en Wmo en het terugdringen van oneigenlijk gebruik (waaronder het niet meer standaard beschikbaar stellen van leerlingenvervoer aan ouders/leerlingen van de Internationale Schakelklas). Vanwege een jaarlijkse onderschrijding op de jeugdgezondheidszorg, zien we mogelijkheden dit budget beperkt te verlagen.
Lopende onderzoeken
Het Rijk heeft gemeenten (incidenteel) gecompenseerd voor de jaren 2019, 2020 en 2021. Om te kunnen bepalen of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig hebben, wordt landelijk onderzoek gedaan (naar verwachting in het najaar van 2020 gereed). In het meerjarenbeeld is met een stelpost rekening gehouden met structureel extra middelen. Het is dan aan een nieuw kabinet om hierin een besluit te nemen. Medio dit jaar kom het Rijk met een concept wetsvoorstel (ter consultatie) voor aanpassing van het jeugdzorgstelsel. Rond diezelfde tijd komt het Rijk ook met een contourennota voor aanpassing van het gehele zorgstelsel. Naast een stevige lobby vanuit de VNG op deze onderwerpen kijkt een expertiseteam van de VNG ook naar mogelijkheden om de jeugdhulpplicht af te bakenen.
Nieuwe taken
Het Rijk heeft de inwerkingtreding van de Wet inburgering uitgesteld van 1 januari 2021 naar
1 juli 2021. Reden is dat de wettelijke en financiële kaders nog onvoldoende duidelijk zijn. Voor wat betreft de doordecentralisatie van maatschappelijke opvang en beschermd wonen geldt het volgende. Beschermd wonen gaat per 1 januari 2022 over naar gemeenten, maatschappelijke opvang blijft in ieder geval tot 2026 een taak van de centrumgemeente (in ons geval is dat gemeente Haarlem). Ook in dit geval is er nog geen duidelijkheid over middelen die we hiervoor als gemeente beschikbaar krijgen.
Digitale ondersteuning sociaal domein
In de Najaarsrapportage 2018 informeerden wij u over de wijzigingen in de aanpak van het project ‘Digitale ondersteuning sociaal domein’. Wij hebben u toen aangegeven dat de (digitale) ambitie onverminderd overeind blijft, maar een gefaseerde aanpak nodig was. De eerste fase betreft de één-op-één overgang van het inkomenssysteem SAM en regiesysteem Gidso (voormalig TOP). De overgang naar het inkomenssysteem SAM is in het voorjaar van 2019 succesvol afgerond. Met de overgang naar het regiesysteem Gidso hopen wij de eerste fase af te kunnen ronden. Echter, de nieuwe ontwikkelingen binnen de Wmo (invoering abonnementstarief en geautomatiseerd berichtenverkeer) en de gewijzigde bewaartermijnen binnen de archiefwet zijn van invloed op de voortgang van de implementatie én op de oorspronkelijke één-op-één overgang. Daarnaast zijn wij niet tevreden over een deel van de geleverde prestaties en dienstverlening van de leverancier van het regiesysteem. Over deze zaken zijn wij in gesprek met de leverancier.
Organisatie sociaal domein
De dynamische ontwikkelingen in het sociaal domein, de ambities uit het coalitieakkoord en het beleidskader voor het sociaal domein 2019-2023 ‘Koersvast, steeds beter' hebben impact op de organisatie van het sociaal domein. Vijf jaar na de decentralisatie van taken in het sociaal domein maken we de balans op en onderzoeken we wat er beter kan.
Daarnaast wordt specifiek bij de sociale dienst een capaciteitsonderzoek uitgevoerd. Doel hiervan is om de formatie en de bezetting te herijken en een begroting te maken van de personeelslasten die past bij de huidige taakomvang.
In de Najaarsrapportage 2020 en de Voorjaarsrapportage 2021 informeren wij u hier nader over.
Verleende subsidies op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Voor het verlenen van subsidie is een wettelijke basis nodig. Die wettelijke basis is geregeld in de Algemene subsidieverordening Haarlemmermeer 2017 en de Uitwerkingsnota subsidies 2020. Onderstaande subsidies zijn (nog) niet geregeld in ons wettelijk kader. Toch vinden we het belangrijk dat de activiteiten uitgevoerd worden. Door de subsidieontvanger en het subsidiebedrag op te nemen in de begroting (via de voorjaarsrapportage), kunnen de subsidies rechtmatig verleend worden. Onderstaande instellingen hebben in 2020 de vermelde subsidiebedragen ontvangen.
- GIG Haarlemmermeer Stichting € 3.500
- Ambachtendag € 5.000
- Marhaba € 7.000
- Haarlemmermeer Run € 7.500
- Sportfair € 7.500
- Taalhuis € 11.600
- Triatlon € 13.500
- Eigen haard € 41.400
- Taalkoppels € 50.300
- Stichting ETO (RV 2016.0049080) € 192.900
